Met Wout Weghorst heeft Heracles een ambitieuze en vastberaden versterking in huis gehaald. De 21-jarige spits komt transfervrij over van FC Emmen, waar hij in twee seizoenen negentien keer het net trof. Weghorst gaat er alles aan doen om zijn verblijf in Almelo tot een succes te maken. De voetballer is niet vies van hard werken en is dan ook vaak in het krachthonk te vinden. “Op jonge leeftijd was ik al zo fanatiek dat mijn teamgenoten zich wel eens afvroegen of ik wel helemaal honderd procent was.” (november 2014)

Bij RKSV NEO, de club waar je begon met voetballen, speelde je al heel snel in het eerste elftal. Wat voor tijd heb je daar beleefd?

‘Op mijn vijftiende debuteerde ik in het eerste elftal. Ik zat toen nog in de b’s, maar ik deed eigenlijk altijd al met de oudere teams mee. Aan het eind van het seizoen mocht ik een paar wedstrijden meespelen met het eerste. Mijn debuut zal ik nooit vergeten. We stonden 0-1 achter en ik kwam als invaller in het veld op het moment dat wij een corner mochten nemen, ik moest dus meteen aan de bak. Ik kopte die bal erin en ik wist niet hoe hard ik moest juichen. Een erg mooi moment. Zeker ook omdat er wel eens werd gezegd dat ik in de hogere teams speelde, omdat mijn vader met zijn bedrijf hoofdsponsor is van de club. Die geluiden motiveerde mij alleen maar en toen ik het seizoen erna definitief bij het eerste aan mocht sluiten, werd ik clubtopscorer. Ik heb toen wel het tegendeel bewezen denk ik.”

Was je toen al bezig met een mogelijke profcarrière?

‘Van jongs af aan heb ik altijd gezegd: ‘Ik word profvoetballer’. Mijn moeder voelde tijdens de zwangerschap al dat ik een goede traptechniek had, haha. Als peuter trapte ik altijd mijn luiers van de trap en later was ik altijd met de bal bezig. Op het moment dat ik in clubverband ging spelen, was ik meteen enorm fanatiek. Mijn teamgenoten vroegen zich wel eens af of ik wel helemaal honderd was, zo graag wilde ik winnen. Ik ben bereid ver te gaan voor die drie punten. Treiteren, irritant zijn, ik draai er mijn hand niet voor om. Dat werd me niet altijd in dank afgenomen natuurlijk, maar ik wist heel goed waarvoor ik het deed. Ik was misschien niet het grootste talent, maar door mijn werklust ben ik wel gekomen waar ik nu ben.’

Hoe uit dat fanatisme zich in de dagelijkse praktijk?

‘Ik leef echt voor de sport. Ik drink niet, ik rook niet, en ik ga zelden uit. Dat kan later ook nog wel. Ik ben veel in het krachthonk te vinden. Een vriend en tevens oud-teamgenoot van me heeft een eigen pandje waar ik veel extra training doe. Bij FC Emmen waren er naast de veldtraining niet veel mogelijkheden om krachttraining te doen, dus sindsdien neemt hij mij regelmatig onder handen. En geloof mij, hij spaart me niet. Juist omdat ik hem goed ken, vraagt hij het uiterste van me. Ik ben na zo’n sessie helemaal kapot, maar ik doe het graag. Als ik 35 ben en mijn voetballoopbaan is voorbij, wil ik mijzelf recht in de spiegel aan kunnen kijken en zeggen dat ik er het maximale uit heb gehaald.’

Met jouw lengte van bijna twee meter, je vele kopgoals en de overgang van Emmen naar Heracles, is de vergelijking met Bas Dost snel gemaakt. Is hij een voorbeeld voor jou?
‘Dost is wel een voetballer waar ik graag naar kijk en waar ik veel van opsteek. Net als hij probeer ik via de geleidelijke weg mijn carrière op te bouwen. Ik probeer heel bewust keuzes te maken, en dat pakt vooralsnog goed uit. Als iemand me vier jaar geleden had gezegd dat ik nu een contract zou tekenen bij Heracles, had ik hem waarschijnlijk voor gek verklaard. Dost heeft die weg ook doorlopen. In het veld zijn we ook wel te vergelijken. Kopsterk, balvast, niet de snelste, maar wel lengte. Met Antoine van der Linden (oud-teamgenoot bij FC Emmen, red.) ben ik tijdens een trainingskamp in Duitsland eens op bezoek geweest bij het hotel waar Dost met Wolfsburg zat. We hebben toen met Dost over voetbal gepraat. Daar heb ik veel van opgestoken.’

Twee jaar geleden liep je als spelers van DETO Twenterand eens stage bij Heracles. Je koos echter voor Willem II. Waarom kwam het destijds niet tot een overgang?

‘Dat ik op proef mocht komen bij Heracles heb ik als heel positief ervaren. Het was mijn eerste aanraking met een betaald voetbalclub en ik heb er goede herinneringen aan over gehouden. Met spelers als Glynor Plet en Samuel Armenteros zou de concurrentie echter bikkelhard zijn en bij Willem II had ik meer uitzicht op speelminuten. Dat leek mij beter voor mijn ontwikkeling, en daar waren ze het bij Heracles mee eens. Het aantal wedstrijden dat ik bij Willem II uiteindelijk gespeeld heb, is me eerlijk gezegd een beetje tegen gevallen. Ik hing wel tegen het eerste aan, maar ik heb alleen in de voorbereiding gespeeld. Al met al heb ik er wel veel geleerd. Het was mijn eerste jaar bij een profclub en ik kreeg met enkele tegenslagen te maken. Ik was net negentien jaar en verhuisde naar een stad waar ik niemand kende. Terwijl het bij ons thuis met mijn drie broers altijd gezellig was. Dat was dus wel even wennen, maar dat heeft me mentaal sterker gemaakt.’

Vanwege het feit dat je bij Willem II niet in het eerste elftal speelde, besloot je om naar FC Emmen te verkassen. Heeft die overstap opgeleverd wat je had gehoopt?

‘Ik ben op amateurbasis bij Emmen terechtgekomen, dus zonder vast contract. In de voorbereiding scoorde ik regelmatig en ook in de eerste competitiewedstrijden was ik trefzeker, waardoor er serieuze interesse kwam van onder meer twee clubs uit de Eredivisie. Ik heb toen weer gekozen voor de zekerheid van speelminuten en dus een contract bij Emmen. Ik kreeg het vertrouwen van de club, maar op een gegeven moment raakte ik vanwege wat onenigheid mijn basisplaats kwijt. Bij de contractbesprekingen had de club beloofd dat er de mogelijkheid was om extra te trainen, maar zoals ik net al vertelde was dat erg gering. Ik ben toen hard blijven trainen en kreeg vaak mijn kans als invaller. In die rol maakte ik ook mijn doelpunten en had ik op een gegeven moment van alle spelers in de Jupiler League de minste minuten nodig om te scoren. In een reeks van vier of vijf wedstrijden pakte ik als invaller telkens punten voor de club. Ik heb me dus goed aangepast aan de rol, maar ik wil wel waken voor het stempel dat ik een pinchhitter ben. Natuurlijk heb ik als invaller voordeel van mijn lengte. De verdediging van de tegenpartij schrikt dan wel even en past zijn speelstijl vaak aan. Maar ook als ik in de basis sta kan ik die kwaliteiten benutten.’

Heracles is je al die tijd blijven volgen en nu dat resulteert nu in een tweejarig contract met een optie voor nog een jaar. Hoe is de overgang tot stand gekomen?

‘Ik was op proef in Duitsland bij Vfl Osnabrück om te kijken of die club wat voor mij was. Dat was een leuke ervaring, maar op de terugweg van een training naar huis belde mijn vader dat Heracles zich had gemeld. Aan de gesprekken die ik vervolgens voerde met Jan Smit en Nico-Jan Hoogma hield ik een goed gevoel over. Ze legden mij goede plannen voor en toen ik een rondje over het veld liep, ging mijn hart wel even sneller kloppen. Dat goede gevoel heeft uiteindelijk de doorslag gegeven.’

Wat zijn je ambities bij Heracles?

‘Op korte termijn wil ik zo snel mogelijk belangrijk worden voor het team. Mijn doel is om eerste spits te worden, maar ik weet ook dat het een grote stap is om aan te haken op dit niveau. Ik denk wel dat ik voordeel heb van het feit dat ik de club en een aantal spelers ken en dat ik een jongen uit de buurt ben. Daarom zal ik geduld moeten hebben en hard blijven werken. Natuurlijk is het niet makkelijk om dat geduld op te brengen, omdat je natuurlijk zoveel mogelijk wilt spelen, maar ik ga het de trainer zo moeilijk mogelijk maken. Voorlopig stel ik een selectieplek als doelstelling en ga ik vechten voor mijn kans.’

In een eerder interview heb je je wel eens laten ontvallen dat je FC Twente jouw droomclub is. Dat zullen niet alle supporters je in dank afnemen. Schuurt dat niet met jouw komst naar Heracles?

‘Vroeger ging ik wel eens met mijn vader en mijn broers naar wedstrijden van Twente,  maar nu is dat anders. Omdat ik zelf continue met voetbal bezig ben en met veel jongens die je ziet spelen gevoetbald heb, kijk ik op een meer inhoudelijke en professionele manier naar het spelletje. In de derby tegen Twente doe ik gewoon mijn stinkende best voor Heracles. Derby’s liggen me overigens wel. In de derby met Emmen tegen Veendam heb ik overigens vier keer gescoord in twee duels en ook tegen Twente maak ik ze met alle plezier. Vorig seizoen scoorde ik in de voorbereiding nog tegen ze en voor de competitie in de Grolsch Veste tegen Jong FC Twente scoorde ik het winnende doelpunt.’

Share