Archives: Portfolio (page 1 of 3)

2002: DE EUROPESE HELDEN VAN FEYENOORD

Het UEFA Cup-succes door de ogen van spelers en supporters

https://www.bol.com/nl/nl/p/de-europese-helden-van-feyenoord/9300000037842473/

Wat niemand voor mogelijk hield, gebeurde toch: Feyenoord won op 8 mei 2002 de UEFA Cup. In dit boek blikken de hoofdrolspelers terug op een absoluut hoogtepunt in de clubgeschiedenis. Alle hoofdrolspelers van 2001-2002 vertellen hun verhaal: Bert van Marwijk, Pierre van Hooijdonk, Paul Bosvelt, Robin van Persie, Shinji Ono, Jorien van den Herik, supporters en veel meer!

Nooit eerder gepubliceerde verhalen en unieke foto’s tonen de historie van een gouden seizoen met de finale in De Kuip als zinderend slotstuk. We gaan terug naar een tijd waarin voetbalhumor dagelijkse kost was en echte winnaars zegevierden. We gaan met de Europese helden van Feyenoord terug naar 2001-2002.

“Het winnen van de UEFA Cup was een verhaal uit een jongensboek”
– Paul Bosvelt

“Dit boek is zo mooi. Het is heerlijk om verhalen op te halen over die goeie ouwe tijd” – Gerard Meijer

Over de auteur: Jesper Langbroek (1996) is sportjournalist en publiceerde over voetbal in onder andere het AD en Voetbal International. In 2019 reisde hij door Latijns-Amerika van stadion naar stadion en deed hij verslag van de Copa América in Brazilië. In 2021 publiceerde Langbroek het boek ‘2002: De Europese helden van Feyenoord’.

https://www.bol.com/nl/nl/p/de-europese-helden-van-feyenoord/9300000037842473/

Share

PIKANT VOETBAL: RELLEN TEGEN DE POLITIE MET HOOLIGANS IN LIMA

In de rubriek Pikant Voetbal deelt sportjournalist Jesper Langbroek zijn spannendste verhalen uit de voetbalwereld van Latijns-Amerika. Vandaag bevindt hij zich als enige toerist tussen gewelddadige hooligans in Peru. Het eindigt in rellen en een massasprint tegen de politie. 

Eres un hombre muy valiente”, zegt de vrouw die mijn ticket controleert bij de toegangspoort van Estadio Monumental. Ik had voor twintig Peruaanse Sol, zo’n vijf euro, bewust een plek tussen de fanatieke supporters uitgekozen. De vrouw vindt me daarom ‘een moedige jongen’. Dapper, dat ik in mijn eentje tussen de harde kern van Universitario Lima ga zitten. Ze staan bekend als de meest explosieve supporters van het land. Ik was gewaarschuwd.

Serieuze geweren 

Estadio Monumental, het grootste voetbalstadion van Zuid-Amerika, ligt in een buitenwijk in het oosten van Lima. Het voelt hier als het einde van de wereld. Links staan de laatste huizen van de stad achter een hoge muur met versleten graffiti. Rechts achter een hek met prikkeldraad liggen het stadion, de trainingsvelden en een grote parkeerplaats. Op de achtergrond ligt een donkere, kale heuvel die het einde van de stad markeert. Overal rijden ME-busjes van de Nationale Politie. Agenten houden serieuze geweren vast. Hun blikken zijn net zo serieus.

Ik vraag de chauffeur van mijn Uber of de buurt van het stadion veilig is. “Relatief veilig”, is zijn antwoord. “Alleen binnen in het stadion kan het tekeer gaan.” Hij zet me op een klein afstandje van de ingang af, zodat ik te voet de omgeving kan verkennen. Van een straatverkoper koop ik voor acht euro het thuisshirt van Universitario Lima, een zwart exemplaar met gouden details. Ik toren met mijn Hollandse lengte boven de stoet met supporters uit en loop richting het stadion. Het is crèmekleurig, zoals de kleuren van de club, en het lijkt meer op een appartementencomplex dan een voetbaltempel voor 80.000 man. Op de achtergrond torent de donkere heuvel boven het stadion uit. Op de top prijkt het logo van Universitario.

“Hey, gringo!”

Bij de entree moet ik mijn ID-kaart laten zien, mijn pet afdoen, mijn schoenen uitdoen en bewijzen dat ik geen riem draag. Ik word gefouilleerd en mag door. Ik merk dat ik langer dan normaal wordt aangekeken door de mensen om mij heen, maar dat ben ik inmiddels gewend in Latijns-Amerika. Ik ben de enige blonde gozer hier en val snel op. “Hey, gringo!”, roept iemand naar me. Ik kijk zijn kant op. De man staat tegen een muur met een groepje mensen naast hem. Ze hebben tattoos en dragen petten, bucket hats, gouden kettingen en het shirt van Universitario Lima. Ik gelukkig ook. Ik steek mijn duim op en loop door om een biertje te halen.

Overal in het stadion zijn muurschilderingen te zien. De meesten zijn afbeeldingen van clublegende Teodoro Fernández, de spits die Universitario in de jaren ’30 naar zes kampioenschappen schoot. Andere afbeeldingen tonen het stadion zelf, teksten van supportersliedjes en plaatjes van de supporters. De personen op de tekeningen kijken boos, dragen capuchons en steken hun middelvinger op. Ze lijken op de gasten die op dit moment om me heen lopen.

Neergeschoten bij rellen 

Het stadion is erg leeg, zeker de hele ring met skyboxen, maar in het vak achter het doel staat de harde kern al klaar. De fanatieke groep van Universitario noemt zich Trinchera Norte, omdat ze op de noordelijke tribune staan. In Latijns-Amerika heten deze groepen de barra brava, in Europa noemen we ze hooligans of ultras. Ze steunen hun club tot de dood en gaan gevechten met rivaliserende groepen en de politie niet uit de weg. Enkele jaren geleden vochten twee groepen van Universiario Lima zelfs tegen elkaar om te bepalen wie de tickets voor wedstrijden mocht verkopen. Een negentienjarige jongen werd daarbij neergeschoten buiten het stadion. 

De Trinchera Norte staat bekend als de meest gewelddadige supportersgroep in Peru. Ik ga op enkele meters links van ze staan. De tribune is een grote trap van stevig beton, maar wanneer iedereen tegelijkertijd springt, schudt de hele tribune op en neer. Eén van de ultras staat negentig minuten lang met zijn rug naar het veld. Hij draagt geen shirt en heeft een muts op zijn hoofd. Hij staat op de schouders van anderen en is de dirigent van het orkest. Wanneer mensen niet hard genoeg meezingen, kijkt hij ze streng aan en wijst hij met zijn vinger naar zijn keel: Laat horen die stem. Zijn bevelen worden braaf opgevolgd.

Spaanse scheldwoorden 

De spelers komen voor de wedstrijd richting de supporters gelopen om te applaudisseren. Universitario is één van de betere ploegen van Peru en speelt vandaag tegen een zwakkere tegenstander, Cesar Vallejo. Het zou een gemakkelijke overwinning voor de thuisploeg moeten worden, maar La U maakt zijn favorietenrol niet waar. Na tien minuten komt Universitario 0-1 achter, na dertig minuten 0-2 en vlak voor rust 0-3. De wenkbrauwen van de supporters gaan omlaag. Hun gezichten staan op onweer en het regent Spaanse scheldwoorden. Puta madre dit, puta madre dat. De strenge dirigent roept: “Otra cansion! Nog een lied!” De Trinchera Norte zet vocaal een tandje bij.

Eerste opstootje 

In de rust maken enkele ultras een groepsfoto in de hal van het stadion. Sommigen dragen geen shirt en tonen tatoeages van clublegende Fernández en het logo van Universitario op hun rug of borst. Ineens springt een groepje van vier politieagenten op één van de supporters. Ze pakken een spandoek van hem af, maar zijn vrienden zijn het daar niet mee eens. Ze beginnen te duwen en te trekken, waarop de ME versterking oproept. Tien politieagenten met helmen, wapenstokken en plastic schilden staan nu tegenover zo’n twintig boos kijkende hooligans. De agenten geven het spandoek niet terug en nemen twee van de hooligans onder protest mee. De rest van de groep gaat weer richting de tribune voor de tweede helft. Het opstootje loopt met een sisser af, maar het is een voorteken dat de sfeer zomaar om kan slaan in Estadio Monumental.

Na rust is de dirigent zonder shirt nergens meer te bekennen. Hij mist een doelpunt van zijn team, want Universitario scoort via een lobje de 1-4. De fans op de noord-tribune schreeuwen het uit van blijdschap, gooien hun bier in de lucht en geloven weer in een kans. Maar de goal wordt afgekeurd. Buitenspel. Puta Madre zus, puta madre zo. En weer door met zingen.

De vlam slaat in de pan 

Na het laatste fluitsignaal druipen de spelers af naar de kleedkamer zonder langs de harde kern te gaan. De Trinchera Norte is de enige tribune waar nog mensen op staan. Ze willen niet weg uit het stadion. De ME, die met twintig man om de supporters heen staat, wil ze wel weg hebben. Ze sluiten de tribune in en lopen van onderaan de trap naar boven. Ze duwen iedereen die ze tegenkomen met hun schilden achteruit, richting de uitgang. Een groepje van de harde kern blijft staan en probeert de politie terug te duwen. De ME’ers reageren door met wapenstokken op hen in te slaan. Mensen op de achterste rijen beginnen te fluiten en gooien blikjes naar de politie. De ME’ers drukken door en het begint steeds krapper te worden op de tribune. Ik spring over een muurtje aan de achterkant en loop het stadion uit.

Buiten het stadion beginnen de supporters weer met zingen. Dit keer niet om hun ploeg te steunen, maar om de politie te beledigen. Een groep van zeventig supporters probeert zo dicht mogelijk bij het stadion te blijven. De ME reageert en voert met een lopende muur van zo’n veertig agenten charges uit. Ze beginnen met hun wapenstokken op de supporters in te slaan. Het speelkwartier is over. De hooligans kiezen eieren voor hun geld en zetten het op een lopen. Het zand stuift alle kanten op. Ik loop er tussenin en film met mijn telefoon wat er gebeurt. De ME’ers hebben het specifiek op een paar hooligans gemikt. Ze sprinten achter drie gasten aan, met hun schild in de ene hand en wapenstok in de andere. Eén agent knalt tegen een stilstaande supporter aan. Die valt hard op de grond. De agent rent door.

In de handboeien 

Buiten de hekken van het stadion staan meer ME’ers en agenten te paard te wachten. Eén van de hooligans ligt op de grond. Hij heeft bloed op zijn rug en wordt in de handboeien geslagen. Een groep mensen staat erbij te kijken. Een straatverkoper probeert nog twee petjes te slijten. Iemand anders wordt in een ambulance behandeld aan een wond op zijn hoofd. Er staat een hele rij politieauto’s met zwaailichten voor het stadion. De agenten geven aan dat iedereen weg moet. “Adelente, joven. Vooruit, jongeman.” Ik besluit dat ik mijn avontuur met de Trinchera Norte wel gehad heb.

Levensgevaarlijk 

Ik neem een Uber terug naar mijn hostel en knoop een gesprek aan met de chauffeur. Hij heet Diofray en komt uit Venezuela. Zijn land is in crisis, er ligt geen eten in de supermarkten en de ziekenhuizen zijn in slechte staat. Zijn hele familie is gevlucht voor de dictatuur van Nicolás Maduro. Alleen zijn moeder is achtergebleven. Zij is ziek en kan niet reizen. Diofray beëindigt het verdrietige onderwerp en zet Venezolaanse muziek op. Hij leert me hoe je ‘vriend’ zegt in zijn dialect, ‘pana’. Ik leer hem hoe je ‘vriend’ zegt in het Nederlands. 

“Hoe was de wedstrijd vanavond?”, vraagt hij.
“Erg vermakelijk”, antwoord ik. “Ik zat tussen de fanatieke fans.”
“Achter de goal?”
“Ja, bij de Trinchera Norte.”
“Jij bent gek! Die gasten zijn levensgevaarlijk.”
“Oh, niets van gemerkt.”

Share

HANS EN WOUT WESTERHOF BEDIENEN AJAX EN PSV VAN MEXICAANSE TALENTEN

Een middag met Hans en Wout Westerhof staat al snel in het teken van twee dingen: voetbal en Mexico. De vader en zoon lopen allebei al jaren rond in het Mexicaanse voetbal en vormen de schakel met Nederlandse clubs als Ajax en PSV. Tijdens een lunch in Acapulco vliegen herinneringen, geleerde lessen en trainerswijsheden over tafel. “Niet normaal hoeveel trammelant we hebben gehad met Lozano.”

“Heerlijk”, zegt Hans Westerhof (73) nadat hij een grote slok neemt van een koude michelada. De eerste keer dat hij het drankje probeerde, moest hij wennen aan de mix van bier met tomatensap, limoen en chilipepers. Nu raadt hij het iedereen aan. “Ernest Faber vond het ook lekker. Die was deze week met mij mee naar Chivas in Guadalajara. We waren daar vanwege de samenwerking met PSV die begin dit jaar is opgezet. De clubs willen elkaar commercieel en op voetbalgebied versterken.”

Wout Westerhof (39) onderbreekt zijn vader. De serveerster staat naast de tafel om de bestelling op te nemen. “Sorry pa, maar goed eten is belangrijk. Zullen we gaan voor de octopus in witte wijn en taco’s met garnalen?” In vloeiend Spaans bestelt Wout de lokale lekkernijen van het visrestaurant in Acapulco. De trainer van Pachuca Onder-18 is samen met zijn vader op bezoek in de beroemde badplaats aan de Pacifische kust. Vanwege interlandvoetbal kon hij op mini-vakantie in het land waar hij sinds 2011 woont. “Ernest Faber is ook bij mij in Pachuca geweest. Jullie hadden het over hem, toch?”

Read more
Share

VI Seizoengids 2017/2018: Rubriek met fans

In de Seizoengids van Voetbal International (jaargang 2017/2018) stond een rubriek met interview met fans van alle 38 Nederlandse profclubs. Van een Heracles-baby tot de buurman van het PSV-stadion. Een dwarsdoorsnede van de Nederlandse voetbalfan toont dat clubliefde verschillend beleefd wordt, maar altijd heel diep zit.

ADO: ‘Ik ben langer bij ADO dan bij mijn vrouw”

Het lukt Harm Huttinga (63), in Den Haag bekend als de ADO-fan van de eeuw, tegenwoordig weer om te eten na een nederlaag.

Hoe diep zit ADO bij jou?

‘Ik ben op vijfhonderd meter van het Zuidpark Stadion geboren en ik heb vanaf 1970 alles meegemaakt, tot de Europese wedstrijd bij West Ham United aan toe. Er is nooit een andere hobby geweest. Gelukkig heb ik mijn vrouw dat van te voren duidelijk gemaakt. Zij vindt het een obsessie, maar ja, ik ben langer bij ADO dan bij haar.’

Is jouw voetbalbeleving in de loop van de jaren veranderd?

‘Ik heb wat meegemaakt als ADO-fan, inclusief een hoop rottigheid. Ik ben ook niet altijd een lieverdje geweest. Als een maat achtervolgd werd, ging ik er wel achteraan. Nu zijn het rustigere tijden en ga ik lekker op mijn gemakkie naar het stadion en ouwehoer ik zelfs met de tegenstanders. De passie is er nog altijd, maar ik kan nu ook na een nederlaag gewoon eten. Trouwens, zeg maar als ik te veel praat hoor, want ik kan uren doorgaan over ADO.’

Excelsior: ‘Excelsior is de gezelligste familie van Nederland’

De 34-jarige Manuel Overvoorde heeft de handtekening van Tom Muyters, zijn favoriete Excelsior-speler aller tijden, op zijn arm laten tatoeëren.

Waarom past Excelsior bij jou?

‘Het is een club waar je wordt gewaardeerd als supporter. Het is de gezelligste familie van Nederland. We zijn dan misschien de kleinste in de competitie en worden soms als het lachertje gezien, maar we houden ons toch mooi staande. En op een gemoedelijke manier. Hier kun je na een wedstrijd gewoon nog met de spelers praten en ze leren kennen. Dat is speciaal in de Eredivisie.’

Met welke speler kun jij het best opschieten?

‘Ik kon altijd erg goed babbelen met Tom Muyters. Ik heb een fanpagina op Facebook voor hem gemaakt en ging op een gegeven moment vooral voor hem naar de wedstrijden. Ik heb zelfs zijn handtekening op mijn arm staan als tatoeage. Hij is niet de allerbeste keeper en niet iedereen was fan van hem, maar wij kunnen geen Buffon betalen. Dan maar een topgozer zoals Tom. Hij is nu weg, maar ik heb nog een verjaardagscadeau voor hem liggen dat ik hem graag nog eens overhandig.’

 

 

Read more

Share